Opzet en doel
Artikel B.1
1.Een Meervoudige Apporteerproef (MAP) bestaat uit zes meervoudige, niet gestandaardiseerde apporteerproeven op B -niveau (A tot en met F) en twee meervoudige, niet gestandaardiseerde apporteerproeven op A -niveau (G en H).
2.Het doel van de Meervoudige Apporteerproef is het beoordelen van het werk na het schot van de deelnemende honden onder meer jachtpraktijk gerichte omstandigheden alsmede het in wedstrijdverband vergelijken van de prestaties van de deelnemende honden.
Organisatie
Artikel B.2
1.Een Meervoudige Apporteerproef (MAP) mag uitsluitend worden georganiseerd in het daarvoor vastgestelde seizoen. Dit seizoen loopt van 1 oktober tot en met 31 oktober.
2.Om regionale versnippering te voorkomen mag een Meervoudige Apporteerproef (MAP) in beginsel slechts worden georganiseerd door combinaties van gewesten en door combinaties van rasverenigingen.
3.Het maximum aantal toe te laten honden mag niet meer zijn dan een jaarlijks door de C.I.P vast te stellen aantal.
Toelatingseisen
Artikel B.3
1.Onverkort het gestelde in de hierna volgende leden van dit artikel worden op Meervoudige Apporteerproeven (MAP) honden toegelaten die voldoen aan het gestelde in artikel V2 van dit reglement.
2.Honden, die niet zijn opgenomen in een door de F.C.I. erkend hondenstamboek maar waarvoor de inschrijving volgens het eerste lid is opengesteld, mogen uitsluitend worden toegelaten op Meervoudige Apporteerproeven (MAP), georganiseerd door gewesten of combinaties van gewesten.
3.Cryptorchide, monorchide en gecastreerde reuen mogen worden geweigerd op Meervoudige Apporteerproeven (MAP), georganiseerd door rasverenigingen of combinaties van rasverenigingen.
4.Honden, die niet zijn opgenomen in een door de F.C.I. erkend hondenstamboek, Cryptorchide, monorchide en gecastreerde reuen mogen niet worden toegelaten tot de proeven G en H.
Artikel B.4
1.Om toegelaten te kunnen worden tot de proeven voor het B -diploma moet de hond voorafgaande aan de Meervoudige Apporteerproef één of meer B -diploma’s hebben behaald op KNJV -Proeven.
2.Om toegelaten te kunnen worden tot de proeven voor het A -diploma moet de hond voorafgaande aan de Meervoudige Apporteerproef één of meer A -diploma’s hebben behaald op KNJV -Proeven.
Keurmeesters
Artikel B.5
1.Op een Meervoudige Apporteerproef (MAP) ambteren minimaal vijf keurmeesters. Indien door onvoorziene omstandigheden een keurmeester uitvalt en de mogelijkheid ontbreekt daarin alsnog te voorzien, mag, mits de organiserende instantie overmacht kan aantonen de gedelegeerde als keurmeester ambteren.
2.De proeven A tot en met F worden gekeurd door één keurmeester; de proeven G en H worden gekeurd door twee keurmeesters.
Inrichting en beoordeling van de proeven
Artikel B.6
Inrichting van de proeven A tot en met F
Elke proef bestaat uit twee apporten. De aard en de moeilijkheidsgraad van de opdrachten moeten vergelijkbaar zijn met die van de proeven F, G en H van de KNJV -Proef. Tenminste twee van deze proeven moeten een waterelement bevatten. Bij tenminste twee van deze proeven moet een schot worden gelost. De maximaal toegestane tijd bij deze proeven bedraagt vijf minuten per proef
Artikel B.7
Inrichting van de proeven G en H
Elke proef bestaat uit twee apporten. De aard en de moeilijkheidsgraad van de opdrachten moeten vergelijkbaar zijn met die van de proeven F tot en met J van de KNJV -Proef. Tenminste één van deze proeven moet een waterelement bevatten. Een dirigeerapport en het apport van een verre loper zijn verplichte onderdelen. De maximaal toegestane tijd bij deze proeven bedraagt acht minuten per proef
Artikel B.8
Te gebruiken wild
Bij de proeven mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van bejaagbare wildsoorten en van die soorten die plaatselijk op vergunning mogen worden bejaagd met uitzondering van vossen. Elk stuk wild mag meerdere malen worden gebruikt.
Artikel B.9
Beoordeling
De wijze van keuren moet praktijkgericht zijn. Het wild moet correct worden geapporteerd. Staand afgeven leidt niet tot puntenaftrek. Inspringen en onrust op post leiden tot puntenaftrek maar niet tot uitsluiting.
Artikel B.10
Bijzondere bepalingen
1. In uitzonderlijke gevallen is de keurmeester bevoegd om, in een individueel geval of in het algemeen, de tijd te verlengen.
2. Een keurmeester is bevoegd om een proef te laten beëindigen wanneer er naar zijn oordeel geen uitzicht op is dat de proef voldoende wordt afgelegd.
3. Alhoewel bij de beoordeling der proeven praktijkgericht wordt gekeurd en een volmaakte afwerking niet wordt vereist, leidt extreem slordig apport tot een onvoldoende.
4. Bij verdenking van hardheid in de bek, moet de keurmeester het geapporteerde wild onderzoeken op beschadigingen.
5. Een gedelegeerde is bevoegd om van de bepalingen in deze paragraaf af te wijken, indien en voor zover de omstandigheden zodanig zijn dat aan de essentie van een proef anders geen recht kan worden gedaan.
6. Een gedelegeerde is bevoegd om honden die een ernstig agressief gedrag vertonen te diskwalificeren.
Het uitzetten van de proeven
Artikel B.11
De proeven worden door de organiserende instantie in overleg met de gedelegeerde uitgezet.
Diploma’s
Artikel B.12
De uitvoering van een proef wordt gewaardeerd met cijfers van 0 tot en met 100; een hond die tenminste 55 punten heeft gekregen heeft de proef voldoende afgelegd. Om een voldoende te behalen moet de hond al het wild, binnen de vastgestelde tijd, hebben geapporteerd.
Artikel B.13
Om het B -diploma te behalen moet de hond voor alle proeven A tot en met F tenminste 55 punten hebben gekregen.
Artikel B.14
Om het A -diploma te behalen moet de hond voor vier van de zes proeven A tot en met F, die vooraf zijn aangewezen, en voor de proeven G en H tenminste 55 punten hebben gekregen.
Artikel B.15
Een hond, die bij welke proef dan ook, schotschuw blijkt te zijn, wild aansnijdt, begraaft, verstopt of beschadigt wordt gediskwalificeerd en komt in geen geval voor een diploma in aanmerking.
Artikel B.16
Diplomaformulieren worden door de C.J.P ter beschikking gesteld. Diploma’s dienen, na volledig te zijn ingevuld en door de gedelegeerde te zijn ondertekend, onmiddellijk na afloop van de Meervoudige Apporteerproef (MAP) aan de rechthebbenden te worden uitgereikt.