Gammel Dansk Honse Hund

Geschiedenis

Het ras ontstond rond 1700. Spaanse zigeuners zouden zware langzame, voorstaande honden naar Denemarken hebben gebracht. Deze werden gekruist met locale boeren honden. Naast de oud Spaanse pointer heeft ook de bloedhond bijgedragen aan de ontwikkeling van dit ras. Eerstgenoemde is verantwoordelijk voor het zware hoofd en de stevige nek. Aan de bloedhond dankt de GDH zijn geweldige reukvermogen, het soms wat uitgezakte onderste ooglid en tamelijk veel keelhuid. Erkenning door de FCI volgde in 1960.

Het ras heeft te kampen gehad met bijna uitsterving. Derhalve waren de Denen noodgedwongen Braque Francais te gebruiken. Nu zijn er een aantal GDH’s met een minimum Braque Francais in het bloed.

Kenmerken

De GDH is een middelgrote krachtig gebouwde hond. De hoogte van een reu bedraagt 52 tot 58 centimeter en de hoogte voor een teef bedraagt 48-54 centimeter.. Het gewicht van een reu ligt tussen de 31-36 kg en voor een teef tussen de 20-24 kilo. Het hoofd is kort en breed met een uitgesproken achterhoofdsknobbel. Het lichaam van de GDH is langer dan zijn hoogte.

Een diepe snuit, brede neusrug , licht hangende lippen en een schaargebit. De ogen zijn niet te klein, de onderste oogleden iets los. De vachtkleur is van licht tot donker hazelnootkleurig. De oren zijn flink hangend en raken de voorste rand van de wang. De hals is sterk en gespierd, met keelhuid (meer keelhuid bij de reu dan bij de teef). Ledematen: krachtige schuine schouders. Sterke en rechte benen. Ronde voeten met goed gebogen, gesloten tenen en stevige voetzolen. Goed gespierde dijen met goede hoekingen. Het lichaam is goed ontwikkeld, diep en breed. De rug is gespierd, recht met sterke lendenen. Staart is middelmatig lang, dik aan de wortel, geleidelijk dunner naar de punt toelopend; tamelijk hoog aangezet, recht naar beneden hangend. Als de hond loopt wordt de staart opgeheven. De vacht is dicht, kort en nauw aanliggend.

Jachteigenschappen

De GDH is een stabiele, veelzijdige jachthond, onverschrokken, moedig en vasthoudend. De Deense fokkers hebben een ras ontwikkeld met een taai, rustig en aanhankelijk karakter. De GDH is niet onverwachts wild of nerveus. Het is een intelligente sterke jager, die bijwijze van spreken ‘onder het geweer ‘ aanwezig is. De GDH is een pointing dog en doseert zijn werktempo t.a.v. zijn collega jachthonden, daarintegen werkt hij grondiger en zal zelden een spoor missen. Als de GDH in actie is en wild in zijn spoor heeft zal de staart kort draaiende bewegingen maken. De GDH zal het wild blijven pointen totdat de jager het ‘go commando’ geeft. De GDH is op allerlei terrein inzetbaar. Hij is een goede apporteur en land en waterwerk. De GDH is makkelijk trainbaar. Hij wil werken voor zijn baas en wil het voornamelijk goed doen. Hij weet immers wat er van hem verwacht wordt. Tijdens de jacht is de GDH rustig en kalm, volledig toegewijd aan zijn taak. Mede door het formidable reukvermogen van de hond, wordt deze ook vaak ingezet voor het opsporen van gewonde herten. Het nazoeken van grof wild behoeft weinig training. De GDH heeft als jong hondje al vlot door waar zijn neus voor bestemd is. De GDH onderscheid zich tijdens de jacht ook, door nauw contact met zijn jager te houden. De GDH zal geen kilometers bij zijn jager uit de buurt gaan. Automatisch zal hij zijn hoofd draaien om te kijken waar zijn baas is. De GDH is zeer op de baas gericht en zal zijn baas niet snel kwijtraken. Het ras stelt zich niet dominant op naar mensen en andere hondenrassen en is voor een jachthond bijzonder waaks.

Op dit moment telt ons land (NL) vier GDH’s (twee teven, twee reuen), 1 reu volgt de KNJV training en wordt gebruikt bij testen en praktijkjacht.

Rasvereniging:

www.gdh.dk