De Cocker is een hond met grote kracht, uithoudingsvermogen en onvermoeibare activiteit; attent en vol interesse voor alles wat er in zijn omgeving gebeurt. Hij is vrolijk van aard met een altijd kwispelende staart, met een voor een Cocker typische levendige beweging, in het bijzonder als hij wild op het spoor is; hij heeft geen angst voor zware dekking (bramen, duindoorns, enz.). Hij is zachtaardig, aanhankelijk, maar toch vol energie en uitbundigheid.
Historie
De spaniels behoren tot één der oudst beschreven groepen honden. Reeds in de 14e eeuw maakt men melding van jachthonden met een bont gevlekte vacht die rennend en sterk kwispelend het veerwild opstoten uit de dekking. Omstreeks 1800 wordt voor het eerst gesproken van Cocker of Cocking Spaniels, die ideaal waren voor de jacht op de ‘woodcock’ (houtsnip), waaraan zijn naam waarschijnlijk ontleend is. In 1885 wordt in Engeland de Engelse Spaniel Club opgericht, waarna in 1902 de rasstandaard voor de Cocker werd vastgesteld en goedgekeurd door de Engelse Kennel Club. In 1906 werd de eerste Nederlandse Spaniel Club opgericht, die zich hoofdzakelijk richtte op veldwedstrijden. De huidige Nederlandse Spaniel Club is in 1926 opgericht.
Kenmerken
De Engelse Cocker Spaniel is een kleine, stevige jachthond. Evenredig gebouwd en compact; de afstand van de schouderpunten tot de grond en van de schouderpunten tot de staartaanzet is hetzelfde. De schofthoogte is ca. 38 tot 39 cm voor teven en 39 tot 41 cm voor reuen. Hij komt in vele kleuren voor o.a. eenkleurig (zwart, rood, lever, black and tan) en in bonte en schimmel variëteiten van deze kleuren.
Aanvankelijk werd er alleen op werkeigenschappen geselecteerd. Later begon men meer op het uiterlijk te letten, waarbij de werkeigenschappen veelal uit het oog werden verloren.
Heeft men het over de Engelse Cocker Spaniel dan wordt meestal het gewone of ‘showtype’ beschreven, een hond met lange, laag aangezette oren en lange beharing. Bij het ‘werktype’ is de vacht korter, de oren hoger aangezet en korter en liggen de ogen dieper. Zij zijn ingesteld op het werken in extreem zware dekking. Dit type zien wij meestal in het jachtveld en op veldwedstrijden.
Jachteigenschappen
De Cocker dient zelfstandig onder het geweer te jagen, het wild te flushen (opstoten) en na het schot te apporteren (op het land of uit water). Ondanks zijn geringe afmetingen apporteert hij alle soorten kleinwild. De Cocker jaagt minder ruim dan de Springer en doorgaans preciezer. Zijn handzame formaat is een voordeel in erg zwaar terrein. Hij is goed trainbaar en werkt graag voor de baas.
Vereniging en informatie
De Nederlandse Spaniel Club organiseert jaarlijks een Jongehondendag, Kampioenschapsclubmatch en Spanieldag. I.s.m. de Engelse en Welsh Springer Club organiseert zij de jaarlijkse Jachtinstruktiedag, Certificaatdagen, Jeugd-, Novice-, CACT- (nationale) en CACIT- (internationale) veldwedstrijden en trainingen. Tweemaandelijks verschijnt een clubblad: het Spanielnieuws.