Historie
De stamvader van de Duitse Jachtterriër is de “OLD” Engelse Terriër, die werd gekruist met kort- en ruwharige Foxterriërs. Het is een nog jong jachthondenras dat pas in 1927 haar intrede deed. In Nederland is het nog een vrij onbekend ras.
Aard
· Zeer druk en levendig
· Veel scherpte
· Spoorluid
· Waterwillig
· Moedig
· Vechtlustig
· Wantrouwend tegenover onbekenden, ook zeer dominant tegenover andere honden
· Uiterst zelfverzekerd
Gebruik als jachthond of huishond
De Duitse Jachtterriër wordt bij de jacht gebruikt als vechter boven en onder de grond, als luid op het spoor jagende opdrijver van wild boven de grond, als vossenopjager onder de grond, werker in het water, als zweethond en als apporteur van licht wild. De hond zal niet aarzelen om welk soort wild dan ook, ook het wilde zwijn, aan te vallen. Hij moet veel in het jachtveld worden gebracht. Ziekten hebben weinig vat op hem.
Dit ras is alleen maar als huishond te houden als hij zeer goed is afgericht, anders is hij bijna niet te handhaven. Hij heeft zeer veel beweging nodig in het open veld. Het is een druk en beweeglijk ras, wat uitsluitend is gefokt op zijn perfecte jachteigenschappen en zijn scherpte. Op jachtgebied zijn zij allround en ondergronds werk is hun specialiteit.
Rasvereniging
Meer informatie over dit ras is te verkrijgen bij de Duitse rasvereniging: www.jagdterrier.de