Drentsche Patrijshond

Geschiedenis

Het ras ontstond vanaf de 16e eeuw uit de Spioenen (ook wel Spanjoelen genoemd), staande honden die via Frankrijk uit Spanje afkomstig waren. In Nederland werden ze Patrijs-honden genoemd. In het oosten van Nederland, vooral in Drenthe, werden deze honden het langst zuiver bewaard en voor de jacht gebruikt. Op 15 mei 1943 werd het ras officieel door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland erkend. Het ras is verwant aan o.a. de Heidewachtel en de Epagneul Français. Op 5 juni 1948 werd de rasvereniging opgericht, de Nederlandse vereniging “De Drentsche Patrijshond”.

Kenmerken

Een evenredig gebouwde hond, droog en scherp getekend, wiens lichaamsbouw kracht toont en het vermogen tot het ontwikkelen van de voor de jachthond nodige snelheid. Hij heeft een wigvormige snuit en niet overhangende, tamelijk droge lippen. Hij is wat langer dan hoog, dus iets gestrekt. De vacht, hoewel op het lichaam niet bepaald lang, typeert zich door de goed behaarde oren en de iets rijkere beharing aan hals en borst, de bevedering van de voor- en achterbenen en door de rondom lang behaarde, bossige staart, als een lange beharing. De schofthoogte bedraagt 55 tot 63 cm. Overschrijding van de maat met een enkele centimeter is bij evenredige bouw te aanvaarden. Kleur: Wit met bruine platen, met of zonder spikkels. Minder gewenst zijn mantelhonden. De oren zijn bruin, evenals het haar rondom de ogen.

Jachteigenschappen

Hij is voor de jacht op wisselend terrein de jachthond bij uitnemendheid. De hond jaagt onder het geweer. Een eigenaardigheid van veel Drenten is, dat de hond in zoekende actie de staart in de rondte zwaait. Dit is vooral duidelijk als hij verwaaiing krijgt van wild. Na het aantrekken of een arret, staat hij het wild muurvast en onberispelijk voor. Bij het staan wacht de hond tot de jager tot op korte afstand genaderd is, terwijl bij lang wachten omgekeken wordt. Hij heeft het aanpassingsvermogen dat hem voor de jacht op allerlei soorten wild in het veld en voor waterwerk geschikt maakt. Daarnaast is hij een goed apporteur en verloren-zoeker. Gemelde eigenschappen zijn de hond aangeboren, vandaar dat hij weinig dressuur nodig heeft. Door de zachtheid van karakter is parforce dressuur uit den boze. De hond is trouw en intelligent en daardoor met een goede opvoeding en training, een huisgenoot van bijzondere waarde en een goede jachtmakker.

Vereniging

De vereniging “De Drentsche Patrijshond” organiseert voor haar leden naast haar jaarlijkse clubmatch tevens nog 2 fokdagen, 8 veldwedstrijden, 1 apporteerveldwedstrijd ter drijfjacht en een ORWEJA Jachthondenproef.

Website. www.drentschepatrijshond.org