De Nimrod proef

Opzet en doel

Artikel C.1

1.De Nimrod -Proef bestaat in beginsel uit drie meervoudige niet gestandaardiseerde apporteerproeven.

2.Het doel van de Nimrod -Proef is enerzijds aan het einde van het seizoen der jachthondenproeven het in wedstrijdverband vergelijken van de prestaties van de meest succesvolle honden en anderzijds jagers en andere belangstellenden een inzicht te geven in de mogelijkheden van goed opgeleide jachthonden.

Organisatie

Artikel C.2

1. De Nimrod -Proef wordt zo mogelijk één maal per jaar in de maand november onder verantwoordelijkheid van de C.J.P georganiseerd.

2. De C.J.P wijst een organiserend comité aan en delegeert naar eigen goeddunken bevoegdheden aan dit comité.

3. Het maximum aantal toe te laten honden is in beginsel zestien.

Toelatingseisen

Artikel C.3

Aan de Nimrod -Proef kunnen uitsluitend honden deelnemen die daartoe door de C.J.P zijn uitgenodigd.

Artikel C.4

Een hond mag slechts één maal aan de Nimrod -Proef deelnemen.

Artikel C.5

De C.J.P selecteert de uit te nodigen honden aan de hand van de resultaten behaald op de KNJV -Proeven en Meervoudige Apporteer Proeven (MAP) van het afgelopen seizoen. De selectiecriteria worden door de C.J., op voorstel van de C.J.P, vooraf vastgesteld en openbaargemaakt.

Artikel C.6

Van elk ras wordt minimaal één hond uitgenodigd op voorwaarde dat hij in het afgelopen seizoen tenminste één A -diploma heeft behaald op een KNJV -Proef en tenminste één A -diploma op een Meervoudige Apporteerproef (MAP).

Keurmeesters

Artikel C.7

Op de Nimrod -Proef ambteren minimaal twee, door de C.J.P uit te nodigen keurmeesters per proef.

Inrichting en beoordeling van de proeven

Artikel C.8

Inrichting van de proeven

Elke proef bestaat in beginsel uit drie apporten. De opdrachten moeten van dien aard zijn dat de verschillende aspecten van apporteren te weten: vrij verloren apport, markeerapport, gedirigeerd apport en apport op sleep zo veel mogelijk in de verschillende proeven zijn verweven. De moeilijkheidsgraad van de afzonderlijke apporten mag die van de proeven F tot en met J van de KNJV -Proef te boven gaan op voorwaarde dat ze fair en voor honden van het gewenste niveau haalbaar zijn. Tenminste één van deze proeven moet een waterelement bevatten. Bij tenminste één van deze proeven moet een schot worden gelost.

Artikel C.9

Te gebruiken wild

Bij de proeven mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van bejaagbare wildsoorten en van die soorten die plaatselijk op vergunning mogen worden bejaagd. Elk stuk wild mag meerdere malen worden gebruikt.

Artikel C.10

Beoordeling

De wijze van keuren moet praktijkgericht zijn. Het wild moet correct worden geapporteerd. Staand afgeven leidt niet tot puntenaftrek. Aangelijnd voorjagen, inspringen en onrust op post leiden tot puntenaftrek. Hinderlijk jankende en blaffende honden worden gediskwalificeerd.

Artikel C.11

Bijzondere bepalingen

1. In uitzonderlijke gevallen is de keurmeester bevoegd om, in een individueel geval of in het algemeen, de tijd te verlengen.

2. Een keurmeester is bevoegd om een proef te laten beëindigen wanneer er naar zijn oordeel geen uitzicht op is dat de proef voldoende wordt afgelegd.

3. Alhoewel bij de beoordeling der proeven praktijkgericht wordt gekeurd en een volmaakte afwerking niet wordt vereist, leidt extreem slordig apport tot een onvoldoende.

4. Bij verdenking van hardheid in de bek, moet de keurmeester het geapporteerde wild onderzoeken op beschadigingen.

5. Een gedelegeerde is bevoegd om van de bepalingen in deze paragraaf af te wijken, indien en voor zover de omstandigheden zodanig zijn dat aan de essentie van een proef anders geen recht kan worden gedaan.

6. Een gedelegeerde is bevoegd om honden die een ernstig agressief gedrag vertonen te diskwalificeren.

Het uitzetten van de proeven

Artikel C.12

De proeven worden door het organiserend comité in overleg met de gedelegeerde uitgezet.

Diploma’s

Artikel C.13

De uitvoering van een proef wordt gewaardeerd met cijfers van 0 tot en met 100; een hond die tenminste 55 punten heeft gekregen heeft de proef voldoende afgelegd. Om een voldoende te behalen moet de hond al het wild, binnen de vastgestelde tijd, hebben geapporteerd. Het enkele feit dat al het wild is binnengebracht betekent nog niet dat een voldoende wordt verkregen.

Artikel C.14

Om het Nimrod -diploma te behalen moet de hond in beginsel voor alle proeven tenminste 55 punten hebben gekregen. Indien een enkele onvoldoende tegenover bijzonder goede prestaties staat, kunnen de gezamenlijke keurmeesters beslissen dat het diploma toch wordt toegekend.

Artikel C.15

Een hond, die bij welke proef dan ook, schotschuw blijkt te zijn, wild aansnijdt, begraaft, verstopt of beschadigt wordt gediskwalificeerd en komt in geen geval voor een diploma in aanmerking.

Artikel C.16

Diplomaformulieren worden door de C.J.P ter beschikking gesteld. Diploma’s dienen, na volledig te zijn ingevuld en door de gedelegeerde te zijn ondertekend, onmiddellijk na afloop van de Nimrod -Proef aan de rechthebbenden te worden uitgereikt.

Bekerreglement

Artikel C.17 1.

Aan de winnende combinatie, voorjager/hond, wordt de Nimrod -beker uitgereikt. 2. De Nimrod -beker is een wisseltrofee, die door de K.N.J.V ter beschikking is gesteld. 3. De Nimrod -beker blijft eigendom van de K.N.J.V en kan derhalve nimmer permanent in eigendom worden verworven.

Artikel C.18

Voor het in de Nimrod -beker doen aanbrengen van een toepasselijke gravering wordt door en op kosten van de C.J.P zorg gedragen.

Artikel C.19

Indien in enig jaar de Nimrod -Proef niet wordt gehouden of indien geen der deelnemers een diploma verwerft, wordt de Nimrod -beker niet uitgereikt.